Ik werk nu bijna een jaar elke dinsdag als vrijwilliger in de kledingwinkel. De grachtengordel zit om de hoek, dat merk je aan de chique kleren die soms worden gebracht. Er komt hier van alles: jonge meiden die duurzaamheid belangrijk vinden en daarom kiezen voor vintage, mensen met een kleine portemonnee, heel veel vaste klanten. Een paar Marokkaanse mannen komt bijna elke dag, gewoon voor de gezelligheid, er is een vrouw die soms even komt huilen, die laat ik rustig. Laatst kwam er een jongen die graag een rok wilde dragen, toevallig pakte hij een rok die ik zelf net had ingebracht. ‘Daar heb ik vroeger heel veel in geswingd,’ vertelde ik hem. Voor daklozen is de kleding gratis. Ik vind het belangrijk om die jongens goed te helpen en besteed altijd veel aandacht aan ze als ze bijvoorbeeld een trui nodig hebben. Dat mag ook wel eens, ze worden al vaak genoeg met de nek aangekeken. Soms komt een kunstenaar vrijwillig de etalage mooi inrichten, dat soort dingen heb je hier ook. Zelf heb ik tot mijn pensioen gewerkt als senior beleidsadviseur, en daar miste ik direct resultaat van mijn werk. Het fijne van deze winkel is dat het zo duidelijk is: van de inkomsten kunnen de daklozen hiernaast weer een warme maaltijd eten. Alles draait om menswaardigheid. Ik zie hier vooral blije mensen. Zelfs die huilende vrouw. Op een dag had ik ineens hulp nodig. Ze droogde haar tranen en ging aan de slag. Heel doortastend.