WATER HALEN
door Kees Zwart
‘You’ gonna make me famous?’ – cameraschuw zou je hem niet gauw noemen, Ronald Johnson (‘Johnson’ zeggen ze hier), voormalig beurshandelaar, ex-marinier, gepokt en gemazeld in thuisland Amerika en tegenwoordig een van de voormannen van de veegploegen van het Koffiehuis.
Het zijn mannen uit alle windstreken die, gewapend met prikker en vuilniszak, dagelijks de Amsterdamse Haarlemmerbuurt platlopen – om 12 uur verzamelen op de stoep tegenover het Koffiehuis en drieënhalf uur later weer terug op de club. Daar volgt loon na werken: zes euro, handje contantje, en een gezonde maaltijd. ‘A lot of vegetables, pasta and all kinds of healthy stuff like that,’ verklaart Johnson. De maaltijden worden zorgvuldig bereid en in een meeneembakje verpakt door een vaste club vrijwilligers uit de buurt.
Johnson heeft voorlopig drie mannen onder zijn hoede. Ze zijn alvast naar het pleintje aan het Droogbak gestuurd: het meest recente project van de groenafdeling van het Koffiehuis. Dat pleintje, dat was eigenlijk helemaal geen pleintje; meer een soort doorsteek, een stukje Droogbak tussen drie doorgaande wegen in. Nu is er een fontein en staan er planten in de aarde.
Peter, een van de werkers van vandaag, heeft zijn bakfiets er al vol gieters staan. Twee anderen staan zwijgzaam te schoffelen. Ze gaan met hun handen in de grond, ruimen overtollige bladeren. ‘Before I had some challenges in my team . . .’ een beetje groene vingers moet je wel hebben, vertelt de ploegleider ons, evenals geduld, en wat manieren. ‘But these two guys’ – hij laat zijn blik even op de twee rusten – ‘they are very good’.
‘They’re two brothers. And they learnt about plants from mama. Mama always had a garden, and she would do the neighborhood, and she would always take them. The only thing I had to show them was how to take the flowers out the pot. You know, like this’ – met twee handen helemaal de grond in, de wortels zoveel mogelijk meenemen in de vlucht.
‘Fantastisch,’ beaamt Edwin, de wijkbeheerder voor Van der Tol, die toevallig even langsrijdt en de gelegenheid aangrijpt voor een praatje. ‘Ze doen het netter dan wij het zouden doen.’ Van der Tol, grootgroenbeheerder in de stad, sprak met het Koffiehuis af om het onderhoud van het groen in het centrum van de stad gezamenlijk op te pakken. Een win-win, zo verklaart ook Johnson: ‘They would teach us, slowly, slowly, what we have here, how to do the maintenance, how to keep it – everybody doing their part. ‘Can we take a photo together?’ vraagt hij bewust. ‘With the company name in the background?’
Het pleintje begint er netjes uit te zien. Vuilniszakken raken vol, Peter gaat weer water halen. Water, daar zou Johnson gemakkelijk nog een tijdje over kunnen doorpraten. Liters en liters heb je nodig, en eigenlijk ook een tractor met waterreservoir, en goed gereedschap om de verschillende ‘fire holes’ in de stad te kunnen gebruiken voor de watertoevoer – dán zou je pas werken.
Voorlopig staan we nog even te wachten op Peter, die zijn gieters voltankt aan een kraantje bij het gebouw van De Regenboog. Tussen het plein en de kraan lopen diverse autobanen, van en naar Centraal, die voor iedere bijvulbeurt moeten worden overgestoken – fietsend, lopend, trekkend aan een traag voortrollende bakfiets vol water.
We lopen vast richting de brug, langs de Haarlemmer Houttuinen naar de oversteek van Haarlemmerstraat naar –dijk. De coronacrisis heeft ook dingen opgeleverd, horen we. Zonder toeristen geen vage handeltjes, geen dubieuze inkomsten voor de mannen van de straat. Met die stroom opgedroogd, staan ze nu voor de veegploegen in de rij. Ook de broers uit Polen leken een bestaan in de schaduw van de stad te leiden – totdat corona kwam. Nu komen ze iedere dag tuinieren.
De brug vormt het visitekaartje voor het groenproject, zichtbaar voor iedereen op weg van Oost naar West. ‘Buurtinitiatief’ staat keurig op een bordje aan het hek, naast de fleurige bloemen in de bakken. ‘These here, they attract butterflies and bees,’ licht Johnson toe. ‘So it’s not just the beauty, it’s the environment. For the butterflies, for the bees . . . I mean, if you stand here and you look at that,’ – we kijken naar de andere kant van de straat – ‘that is beautiful’.
De vrolijke bloemen in de bakken zijn regelmatig slachtoffer van de emotionele grillen van voorbijgangers. Zinloos geweld, opgekropte frustratie, hoe je het ook mag noemen: het gebeurt. Tijdens het laatste incident werd door een voorbijganger een hele rits planten uit de bakken getrokken. De bloemen werden eerst op de grond en daarna het water in gesmeten. Toevallig was er iemand met een camera in de buurt. Een kunstenaar, met een blog. Iemand die dat filmpje zag, kocht meteen nieuwe planten bij een boer in de buurt. Zestien stuks in totaal. Ze werden meteen geplant en krijgen nu elke avond water.
Aan de andere kant van de brug, recht tegenover de Albert Heijn, groeit een boompje in een bak. Verspreid over de hele Haarlemmerstraat en –dijk staan nu elf van zulke boombakken, vrolijk aangekleed met bloemen en planten eromheen. Tegen de bak staat een fiets geparkeerd, het stuur vervaarlijk dicht bij een van de bloemen aan de rand. Er hangt een buurtbewoonster bij, met haar voet op de rand van de plantenbak. ‘My bike? Oh, well, my friends’ . . . We’re just finishing some shopping.’ ‘I will only say this,’ spreekt Johnson haar streng toe. ‘That you remove your foot after ten minutes.’ Er wordt gelachen, de vriendin is klaar met haar boodschappen. Een gesprek komt op gang.
We steken de brug weer over en hangen nog wat voor de etalage van het Koffiehuis. De kunstenaars van de Rainbow Soul Club wandelen voorbij – ‘They are the ones that posted the video’ verklaart Ronald. De laatste vegers druppelen binnen, maaltijden worden vergeven. Pasta pesto met extra groente en geitenkaas – of we daar ook even een foto van willen maken – en daar komt ook de glazenwasser voorbij, met stok en een halfvol emmertje sop op de fiets. ‘That’s our professional window cleaner,’ licht Johnson toe. ‘Jo mèèèn!’ Hij schiet alweer weg en zijn stem schalt nog even na door de zonnige Haarlemmerstraat, terwijl z’n draagbare stereootje door blijft zingen, ‘For the good times’.
Het Koffiehuis heeft nooit genoeg pakken koffie, en drinkt er graag suiker en melkpoeder in. Wasmiddel en theedoeken zijn ook altijd welkom. (Maandelijkse) financiële giften ontvangt men al net zo graag; op rekeningnummer NL09 ABNA 0254 3388 60.